donderdag 31 januari 2013

Verlichting - De woonkamer



In het vorige artikel Verlichting - De Basis hebben we de basiskennis besproken die noodzakelijk is voor het ontwikkelen van een lichtplan. In dit deel geven we advies en tips over het verlichten van de woonkamer.

Multifunctioneel

De woonkamer is een multifunctionele ruimte, we kijken er tv, lezen er boeken of ontvangen vrienden en familie. Door verlichting op verschillende manieren in te zetten kan voor iedere functie de juiste sfeer gecreëerd worden. Het is daarom belangrijk om te weten wat de verschillende lichttypes doen met de ruimte en hoe deze optimaal ingezet kunnen worden.

Optisch bedrog

Afhankelijk van het doel kiest u voor plafond of staande lampen. Wilt u het plafond van de woonkamer lager doen lijken, kies dan voor een lamp aan het plafond. Is uw plafond juist aan de lage kant, dan kunt u overwegen om voor staande verlichting te kiezen om zo de illusie van een hoger plafond te creëren. Belangrijk bij staande lampen is dat de lichtbundel richting het plafond gaat en daarnaast dat de lichtbundel de breedte in gaat, dit om zo een groot deel van het plafond te kunnen verlichten. Het is aan te raden om op de basisverlichting een dimmer te installeren waardoor de lichtsterkte aan iedere situatie aan te passen is.

Armaturen

Er zijn diverse armaturen verkrijgbaar, let hierbij op het doel van de verlichting voordat u een keuze maakt. Een armatuur met kap zorgt ervoor dat de felheid uw lichtbundel afneemt en dat deze ook minder ver zal spreiden. Een voordeel van een lampenkap is dat de lichtbundels in directe banen geleidt kunnen worden waardoor, mits goed geplaatst, een gelijkmatige verdeling van licht zal ontstaan. Bij het creëren van een leeshoek in uw woonkamer dient de lamp aan bepaalde voorwaarden te voldoen, genoeg felheid, dimbaar en gericht licht wat eventueel in de gewenste richting te draaien is.

Meer sfeer

Nu wilt u uiteraard ook meer sfeer in huis, dit kan bereikt worden door meer beperkte lichtbronnen in te zetten. Een voorbeeld hiervan is een spot die u op een schilderij aan de wand laten schijnen of een vloerlamp die een mooie plant verlicht, door te spelen met licht en objecten kunt u speelse schaduweffecten creëren waardoor meer sfeer ontstaat. Door kaarsen als decoratie en alternatieve lichtbron aan uw interieur toe te voegen brengt u meer intimiteit in uw woonkamer, het zelfde geldt voor een open haard.

Voor meer info: info@cdes.be of 089/32 80 40

woensdag 23 januari 2013

Verlichting - De Basis



De basis
Verlichting kan de sfeer in huis of op kantoor maken of breken, denk maar eens aan een restaurant dat te fel of een werkplek dat te zwak verlicht is. Maar verlichting heeft naast de esthetische, ook een praktische functie. Om in huis of op kantoor de ideale verlichting te realiseren kan het ontwikkelen van een lichtplan een uitkomst zijn. Voor het ontwikkelen van een lichtplan moeten eerst de basisprincipes en aandachtspunten per ruimte bekend zijn, deze gaan wij in een serie artikelen aan u uitleggen waarbij we het laatste artikel aan het ontwikkelen van een lichtplan wijden. In dit eerste artikel starten we met de 4 typen verlichting die binnen de architectuur aangehouden worden.

4 soorten verlichting
Licht heeft diverse doeleinden en in de diverse, vaak multifunctionele ruimtes is het belangrijk dat er aandacht aan besteed is. Het is dan ook van belang om onderscheid te maken tussen de verschillende typen verlichting, dit zijn er 4 in totaal:

  1. Algemene verlichting - Dit wordt ook wel de basis verlichting genoemd. Het doel van dit type verlichting is ervoor te zorgen dat er voldoende licht in de ruimte komt waardoor de kamer egaal en diffuus verlicht wordt. Zo komt dit het meest overeen met daglicht wat voor meer rust aan de ogen zorgt en zal het licht zo min mogelijk schaduwwerking veroorzaken. Bij uplighters schijnen lampen naar het plafond, door dit en door de weerkaatsing zal de ruimte meer diffuus verlicht zijn.
  2. Werkverlichting - Ook wel functionele verlichting genoemd, dit is gericht licht die wordt gezien als aanvulling op de basis verlichting. Denk hierbij aan een leeslamp naast uw fauteuil of de spotjes boven het aanrecht in de keuken. Dit type verlichting wordt op verschillende momenten van de dag gebruikt en daarom is het praktisch wanneer deze dimbaar is. Belangrijk is dat er niet in de lichtbron gekeken kan worden en dat er geen schaduwwerking op het werkblad optreedt.
  3. Accentverlichting - Dit type verlichting is ervoor om een object of plek uit te lichten en daar de aandacht op te vestigen om zo kleuren beter uit te laten komen, denk hierbij aan uitlichten van een schilderij of beeldhouwwerk. Een van de meeste gebruikte armaturen voor accentverlichting zijn de spots. Spots kunnen worden ingebouwd of aan een rails worden bevestigen, bij spots aan een rails is de richting van de lichtbundel handmatig bij te stellen.
  4. Decoratieve verlichting - Beter bekend als sfeerverlichting en hierbij staat de esthetiek van het armatuur voorop. Het gaat bij dit type verlichting niet meer om het verlichten van de ruimte maar om het uiterlijk van de lamp. Veel van deze lampen hebben dan ook een lagere lichtopbrengst en worden gezien als de eyecatchers van de ruimte. Onder decoratieve verlichting vallen ook kaarsen en haardvuur.

Nu  we de basisprincipes van verlichting hebben besproken gaan we door met verlichting gespecificeerd per ruimte. Iedere ruimte heeft zijn eigen doeleinden, daarom bekijken we per ruimte naar de verlichting die nodig is. De eerste ruimte die we gaan behandelen is de woonkamer en daar komen we de volgende keer op terug.

De
GU10 is zeer geschikt als werk- en accentverlichting.

Voor meer info: 089/32 80 40 of info@cdes.be

donderdag 17 januari 2013

Steun zonnepanelen daalt, wat verandert er?



Het Vlaams Ener­gie­agent­schap stelt voor de steun voor nieu­we zon­ne-in­stal­la­ties te ver­la­gen tot 22,5 euro per 1.000 kWh. Van­daag is dat 90 euro. De Vlaam­se re­ge­ring hakt vrij­dag de knoop door, maar volgt zo goed als zeker het ad­vies van het Ener­gie­agent­schap. Wat be­te­kent dit voor u? 

Wat ver­an­dert er voor ei­ge­naars van zon­ne­pa­ne­len? 

Er ver­an­dert voor be­staan­de ei­ge­naars niets aan de af­ge­spro­ken be­dra­gen die ei­ge­naars ont­van­gen voor hun cer­ti­fi­ca­ten. Be­staan­de ei­ge­naars moe­ten wel sinds 1 ja­nu­a­ri 2013 een bij­dra­ge le­ve­ren voor de hoog op­lo­pen­de kos­ten van het dis­tri­bu­tie­net. Die zo­ge­naam­de net­ver­goe­ding hangt af van de geïnstal­leer­de in­stal­la­tie en de regio, maar cir­kelt rond de 250 euro per jaar. 

Wat ver­an­dert er voor nieu­we ei­ge­naars van zon­ne­pa­ne­len? 

De Vlaam­se over­heid zal in de toe­komst geen vaste steun meer le­ve­ren per ki­lo­watt­uur, maar zal kij­ken naar het ren­de­ment dat zon­ne­pa­ne­len op­le­vert. Vlaams mi­nis­ter van Ener­gie Freya Van den Bos­sche (sp.a) ga­ran­deert een ren­de­ment van vijf pro­cent. De exac­te steun aan zon­ne­pa­ne­len wordt af­han­ke­lijk ge­maakt van de ver­an­de­ren­de kos­ten en baten en zal elke zes maan­den ver­an­de­ren. Bij die be­re­ke­ning wordt ook met de kos­ten van de zo­ge­naam­de net­ver­goe­ding re­ke­ning ge­hou­den.
Vorig jaar was de steun al ge­zakt tot 90 euro per 1.000 kWh. Het Vlaams Ener­gie­agent­schap stelt nu voor om die steun ver­der te laten dalen tot 22,5 euro per 1.000 kWh. De Vlaam­se re­ge­ring moet vrij­dag de exac­te hoog­te van de steun nog vast­leg­gen, maar de re­ge­ring volgt waar­schijn­lijk het voor­stel van het Vlaams Ener­gie­agent­schap. Als alles vlot loopt, gaat het nieu­we steun­me­cha­nis­me al in de loop van vol­gen­de week in.
Volgens Groen! betalen eigenaars op die manier meer vergoedingen dan dat ze subsidies krijgen. Hoe gaat de regering mensen nog stimuleren om zonnepanelen te plaatsen, klinkt het.

Van den Bossche ontkent met klem dat eigenaars van zonnepanelen door het nieuwe systeem nog geld zouden moeten toeleggen. "Dat is compleet verkeerd", stelt ze. "Het rendement houdt rekening met de distributienettarieven en de netvergoeding."

Wat is de re­ac­tie van de sec­tor?

PV Vlaan­de­ren, de sec­tor­or­ga­ni­sa­tie voor fo­to­vol­taïsche zon­ne-ener­gie, dient vrij­dag samen met vier be­drij­ven uit de sec­tor en elf par­ti­cu­lie­ren een ver­zoek­schrift in tegen de ver­ho­ging van de net­ver­goe­ding die par­ti­cu­lie­ren met zon­ne­pa­ne­len vanaf 1 ja­nu­a­ri moe­ten be­ta­len. De elf par­ti­cu­lie­ren ver­te­gen­woor­di­gen de elf dis­tri­bu­tie­net­be­heer­ders. PV Vlaan­de­ren eist een la­ge­re ver­goe­ding. De or­ga­ni­sa­tie ver­wacht bin­nen de zes maan­den een uit­spraak over het ver­zoek­schrift.

dinsdag 8 januari 2013

Een nieuw koninklijk besluit over elektrische installaties




Op 21 december 2012 werd het nieuwe koninklijk besluit van 4 december 2012 betreffende de minimale voorschriften inzake veiligheid van elektrische installaties op arbeidsplaatsen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Dit besluit bevat regels met betrekking tot: 

  • de risicobeoordeling en de te nemen preventiemaatregelen,
  • de werkzaamheden aan elektrische installaties,
  • de bekwaamheid en opleiding van en instructies voor de werknemers, om de risico’s te vermijden tijdens de uitvoering van de opdrachten waarmee deze werknemers belast zijn,
  • het technisch dossier dat de elektrische installatie beschrijft en dat door de werkgever moet samengesteld en bewaard worden.
Deze bepalingen zijn gelijk aan de bepalingen die waren opgenomen in de vorige reglementering (het koninklijk besluit van 2 juni 2008 betreffende de minimale voorschriften inzake veiligheid van bepaalde oude elektrische installaties op arbeidsplaatsen, opgeheven door het koninklijk besluit van 4 december 2012). 

De belangrijkste verschillen met de vorige reglementering zijn de volgende: 

Toepassingsgebied 

Het koninklijk besluit van 4 december 2012 is van toepassing op alle elektrische installaties op arbeidsplaatsen. Het vorige koninklijk besluit van 2 juni 2008 was daarentegen enkel van toepassing op de oude elektrische installaties. Voor een beter begrip werd er dan ook voor gekozen om een definitie van het begrip oude elektrische installaties in het nieuwe koninklijk besluit in te voeren. 

De technische uitvoering van de elektrische installaties 

Voorts bepaalt het nieuwe koninklijk besluit dat de uitvoering van elke elektrische installatie ten minste aan de bepalingen van het AREI moet voldoen. Voor de oude elektrische installaties werd evenwel nog in de mogelijkheid voorzien om af te wijken van de minimale voorschriften betreffende de uitvoering van de installatie. De oude elektrische installaties mogen voor de uitvoering ervan voldoen aan de voorwaarden die vermeld staan in Bijlage I. In deze Bijlage werd de inhoud van de afdeling IV van het vorige koninklijk besluit van 2 juni 2008 overgenomen. 

Controle van de elektrische installaties door een erkend organisme 

Voor de controle van de elektrische installaties werd eveneens een onderscheid gemaakt tussen de oude en de nieuwe elektrische installaties. Elke elektrische installatie, zowel oude als nieuwe, maakt het voorwerp uit van een gelijkvormigheidsonderzoek en een periodieke controle die plaats vindt met dezelfde frequentie als deze bepaald in het AREI. De oude elektrische installaties worden bovendien onderworpen aan een eerste controle die ten laatste moet worden uitgevoerd op 1 januari 2014. Deze controle heeft betrekking op de overeenstemming van de oude elektrische installaties met de bepalingen van Bijlage I. 

Overgangsbepalingen 

Tenslotte werd ook in een aantal overgangsbepalingen voorzien.
Elke oude elektrische installatie moet uiterlijk op 31 december 2014 voldoen aan de bepalingen van de afdeling II (betreffende de risicoanalyse en de preventiemaatregelen) en uiterlijk op 31 december 2016 aan de bepalingen van de artikelen 8 en 9 (betreffende de uitvoering van de elektrische installatie). Wat de bepalingen van de artikelen 8 en 9 betreft, is het de werkgever echter toegestaan om de termijn met maximum 2 jaar te overschrijden mits een gedetailleerd uitvoeringsplan dat met advies van de preventieadviseur en het Comité is opgesteld.
In de periode waarin de elektrische installaties nog niet voldoen aan de bepalingen van de artikelen 8 en 9, dienen zij wel te blijven beantwoorden aan de bepalingen van het ARAB.